Oncomid werkt samen met regionale zorgpartners om de medische zorg voor mensen met kanker in de regio Midden-Nederland te verbeteren. Binnen en buiten de muren van de ziekenhuizen. Het overgrote deel van de patiënten brengt het merendeel van zijn ziekzijn thuis door. Daarom is het essentieel dat hij ook hier een oncologisch vangnet ervaart van professionals vanuit verschillende disciplines, die op regionaal niveau goed met elkaar samenwerken. Dat dit verder gaat dan slechts een overdracht van patiëntgegevens, vertellen we je in dit artikel aan de hand van twee mooie voorbeelden.

Vanuit de gedachte dat een stevig oncologisch vangnet rondom de patiënt essentieel is voor de kwaliteit van leven, is binnen Oncomid in het voorjaar van 2021 het Expertteam Transmuraal Samenwerken opgericht. Onder voorzitterschap van huisarts Toosje Valkenburg zijn vijftien professionals vanuit verschillende disciplines uit de regio bijeengekomen om samen te werken aan de transmurale zorgketen in de regio Midden-Nederland.

Expertteam Transmuraal Samenwerken

De werkgroep bestaat onder meer uit huisartsen uit iedere regio, (oncologisch) verpleegkundig specialisten (vanuit ROOV), geestelijk verzorgers, paramedici (NZMK, het Netwerk Zorg voor Mensen Met Kanker) en palliatieve zorg. Vanzelfsprekend heeft ook de patiënt een belangrijke en onmisbare stem binnen deze werkgroep. Nicole Plum, Adviseur Patiëntenparticipatie UMC Utrecht, behartigt om deze reden de belangen van de patiënt in de werkgroep.

 

‘Kennis hebben van de zorg die in de wijk, dicht bij de patiënt, kan worden geboden is niet vanzelfsprekend voor een medisch specialist, maar wel noodzakelijk voor het welbevinden van de patiënt. Door de werkgroep brengen we kennis over de totale zorg voor de patiënt beter bij elkaar.’ 

Toosje Valkenburg – huisarts en voorzitter van de werkgroep Transmuraal Samenwerken

 

Een podium voor regionale zorginitiatieven

Het doel van de werkgroep is om samenwerkingsverbanden en bestaande (multidisciplinaire) zorginitiatieven in de eerste lijn en patiëntinitiatieven in de Oncomid-regio zichtbaar en (waar nodig) breder in te zetten. Lokale projecten geïnitieerd vanuit zorgorganisaties of patiënten, gebonden aan een ziekenhuis of eerstelijnsorganisatie kunnen op deze manier snel onder de aandacht gebracht worden van de andere partijen binnen Oncomid. De werkgroep inventariseert en monitort de ingebrachte initiatieven (aan de hand van een speciaal hiervoor ontwikkeld besliskader) en brengt deze zo mogelijk in bij de Managementboard van Oncomid. Voorbeelden van initiatieven zijn het Buddyhuis en de Proeftuin Palliatieve zorg.

Stichting Buddyhuis

Stichting Buddyhuis is een initiatief dat is ontstaan in het St. Antonius Ziekenhuis (een van de deelnemende ziekenhuizen binnen het Oncomid-netwerk). Het Buddyhuis brengt patiënten, bij wie kanker is geconstateerd één-op-één met elkaar in contact. Dit met als doel dat zij elkaar een hart onder de riem kunnen steken.

Een buddy maakt het verschil

Femke Riel, initiatiefneemster en projectmanager Buddyhuis, kreeg zelf eind 2016 de diagnose borstkanker. ‘Alsof de grond onder je voeten wegzakt’ vertelt Femke. Als ze een paar dagen later gespannen in de wachtkamer van het St. Antonius Ziekenhuis plaatsneemt voor de uitslag van de MRI-scan, zit daar ook Hester, ‘een stralende vrouw met een mutsje op’, aldus Femke. ‘Ze had zo’n positieve uitstraling, maar ik wist meteen: zij heeft het ook.’ Oncologisch chirurg Annemiek Doeksen bracht de vrouwen met elkaar in contact en zo werden zij buddy’s voor elkaar gedurende het behandeltraject.

 

‘Het Buddyhuis is lastig uit te leggen, dat moet je eigenlijk ervaren. Het simpele principe van steun geven óf krijgen van een ander, zonder dat je elkaar kent of dat er een vergoeding tegenover staat, zet veel in beweging.’

Annemiek Doeksen – oncologisch chirurg

 

Volgens Annemiek is het Buddyhuisproject enorm waardevol voor zowel patiënt als zorgverlener: ‘Het Buddyhuis is lastig uit te leggen, dat moet je eigenlijk ervaren. Het simpele principe van steun geven óf krijgen van een ander, zonder dat je elkaar kent of dat er een vergoeding tegenover staat, zet veel in beweging. Een-op-een-contact, wandelgroepen, webinars, buddyberen, chemotherapiekalenders of een kop koffie in de buddylounge als “wachtverzachter”, voor ieder valt er wat te brengen of te halen. En voor de zorgmedewerkers is het een goede manier om contact te houden met patiënten, verbeterprocessen te organiseren met input van de buddy’s en snel te kunnen schakelen als er iets niet goed loopt. Veel patiënten geven aan dat het hebben van een buddy het verschil heeft gemaakt.’

De juiste match

Het maken van de juiste match is cruciaal voor het succes van het contact tussen de buddy’s. Zo wordt er bijvoorbeeld niet alleen gekeken naar het type kanker, woonlocatie of leeftijd, maar spelen ook verschillende sociale aspecten een rol bij het samenstellen van een buddykoppel. Gelijkwaardigheid en gelijkgestemdheid zijn hierbij sleutelwoorden. Inmiddels is er een product ontwikkeld dat voorziet in fijnmazige intelligente matchmaking waardoor opschaling naar andere ziekenhuizen mogelijk is geworden. Daarbij faciliteert een buddyapp het onderlinge contact binnen een veilige omgeving.

Ook de behoefte aan fysieke ontmoetingen is blijvend gebleken, met een lounge/huiskamer binnen de veilige omgeving van het ziekenhuis wordt dit mogelijk gemaakt. Laagdrempelig georganiseerd lotgenotencontact is essentieel voor alle ziekenhuizen. Het Buddyhuis is een prachtig voorbeeld van hoe dit succesvol kan worden opgezet. In Ziekenhuis Rivierenland in Tiel is dit inmiddels in praktijk gebracht met een lokaal buddyproject.

Proeftuin Palliatieve Zorg

Een ander initiatief is de Proeftuin Palliatieve Zorg. Per 18 juli 2022 startte het UMC Utrecht een proeftuin (pilot) om crisisopnames in de palliatieve zorg beter te laten verlopen. Het actief betrekken van de huisarts bij opname en ontslag in het ziekenhuis is daarbij het uitgangspunt. Op het moment dat een palliatieve patiënt in een symptomatische crisis raakt en wordt doorverwezen naar (in dit geval) het UMC Utrecht, wordt er op de eerste werkdag na de opname een digitaal overleg ingepland van tien minuten tussen de huisarts, de zaalarts en de zaalsupervisor. Tijdens dit overleg is er aandacht voor de vier domeinen van palliatieve zorg: medisch, psychologisch, existentieel en spiritueel.

 

‘Warme overdrachten over de muren van het ziekenhuis heen versterken coördinatie en communicatie binnen netwerken en verbeteren de complexe zorg tijdens het laatste levensjaar.’

Filip de Vos – internist-oncoloog

 

Betere wisselwerking

De ziekenhuisbehandelaar haalt de actuele, contextuele informatie op bij de huisarts. Op deze manier wordt de crisissituatie in zijn totale omvang zichtbaar. Bij het ontslag wordt de huisarts uitgenodigd digitaal aan te sluiten bij het multidisciplinair overleg (MDO). De huisarts krijgt dan meteen de informatie over hoe de patiënt naar huis komt en wat de adviezen vanuit het ziekenhuis zijn. Er treedt zo een betere wisselwerking op tussen de thuis- en ziekenhuissituatie en beide partijen zijn beter geïnformeerd.

Het geheel wordt wetenschappelijk geëvalueerd. Na de pilotfase wordt gekeken hoe de andere ziekenhuizen aan kunnen haken.

 

Zo gaan we te werk

De werkgroep Transmuraal Samenwerken komt volgens dezelfde cyclus bij elkaar als de regionale tumorwerkgroepen (expertteams) van Oncomid, die meer medisch georiënteerd zijn rond één bepaalde kankersoort. Tijdens deze bijeenkomsten worden regionale ontwikkelingen en issues besproken en wordt er nagedacht over hoe we onderzoek kunnen laten doen en hoe we IKNL optimaal kunnen betrekken.

 

‘Het is heel mooi dat we deze werkgroep als regio kunnen inrichten en dat we hierdoor steeds meer één vangnet vormen rondom de patiënt. Hierbij kunnen we van elkaar leren en elkaar inspireren.’

Camilla Basart – projectcoördinator Oncomid

 

Het doel van de werkgroep is expliciet niet om zelf zaken te ontwikkelen, slechts om alles bij elkaar te brengen. Dus: verbinden, scholing, onderzoek, best practice uitwisselen en opschalen zijn de doelen waar de werkgroep de komende jaren zich hard voor maakt. Camilla Basart, projectcoördinator Oncomid, voegt hier tot slot aan toe: ‘Het is heel mooi dat we deze werkgroep als regio kunnen inrichten en dat we hierdoor steeds meer één vangnet vormen rondom de patiënt. Hierbij kunnen we van elkaar leren en elkaar inspireren.’

Ideeën voor verbetering?

Wil je na het lezen van dit artikel een waardevol initiatief of idee met ons delen? Neem dan contact op met de voorzitter van de werkgroep Toosje Valkenburg via tvalkenburg@ghcdebilt.nl of stuur een e-mail naar info@oncomid.nl